Henne Lembeck
Als je een 356 aan het opbouwen bent, kom je regelmatig met problemen in aanraking die waarschijnlijk destijds tijdens de productie niet bestonden.
Isolatiemateriaal
Bijvoorbeeld het dikke isolatiemateriaal, dat achter de motor tegen de tussenwand voor geluidsdemping moet zorgen. Het originele materiaal bestaat niet meer, maar bij Mercedes gebruikte men een materiaal dat er veel op lijkt en nog steeds te koop is. Het bestaat uit een vezelplaat met daarop een teerlaag, weer vezelmateriaal en dan een kunststof buitenkant. Het spul is ongeveer 1 cm dik. Voor de montage in de fabriek is het destijds kant-en-klaar aangeleverd. Waarschijnlijk is het juiste model gestanst of met een lintmes uitgesneden. Waag je je er nu met een schaar aan, dan breek je er bijna je vingers op en kom je amper verder. Doodvermoeiend.
Ten einde raad probeerde ik het met een blikschaar, en ziedaar, dit werkt uitstekend! Geen probleem om mooie rechte lijnen te knippen en ook bochten maken gaat uitstekend.
Sierstrips
Een ander probleem kan zich voordoen met de siertrips op de zijkanten van de 356. Bij de Speedster, Convertible D en Roadster standaard gemonteerd en op andere types als extra leverbaar. In de fabriek werden ze met kleine metalen klemmetjes bevestigd, die helaas bij het monteren ook nog al eens wat lak meenamen. De klemmetjes zijn heel klein en pakken alleen op dunne plaat. Is er bij het strak maken van de gerestaureerde carrosserie hier en daar wat plamuur op de plaat aangebracht, dan kan het goed zijn dat de klemmetjes niet meer pakken. Om het nadeel van lakbeschadigingen te voorkomen, zijn er verschillende oplossingen. Een hele goede is om de plastic schroeven te gebruiken waarmee nummerplaten op auto's worden bevestigd. De kop is weliswaar veel te dik, maar die slijp je op een slijpsteen precies tot het formaat waardoor hij in de gleuf aan de achterzijde past. Als ze er strak ingaan, draaien ze ook niet mee als je het kunststoffen moertje erop draait. Geen roest en heel stevig vast.
Kun je niet aan deze plastic schroeven komen, dan kun je ook metalen schroeven met bolle kop gebruiken. Er zijn er die perfect passen. Nadeel: ze kunnen gaan meedraaien. Daar is echter wel een oplossing voor. Je knipt van normaal elektriciteitsdraad -nadat je de plastic isolatie hebt verwijderd- stukjes van iets meer dan een centimeter. Deze zachte koperdraadstukjes tik je met een hamer in de schroefgleuf van het boutje. Een paar flinke tikken zijn genoeg, zodat het koperdraad er zodanig stevig in zit dat het niet eens meer gesoldeerd hoeft te worden. Door het koperdraadje kan de schroef in de gleuf niet meer meedraaien. Er blijft dan echter toch een probleem over. Op het voorste bevestigingspunt van de portieren krijg je met geen mogelijkheid een moertje en ook op het korte stukje achter de deurkruk is het gebruik van een origineel klemmetje noodzakelijk of je moet de strip met twee componenten- of secondelijm opplakken. Geen sierstrips is natuurlijk makkelijker, maar ze staan toch wel aardig.
Bougies
Een ander probleem deed zich voor met de A coupé. Liep hij eerst als een zonnetje, daarna liep hij na een bezoek van een week bij de spuiter – waar het schuifdak gespoten moest worden dat bij de montage beschadigd was – slechts op drie poten en hij klonk als een kerel na zes borden erwtensoep. Hij knalde, hortte en stootte en liep, volgens mij, soms zelfs maar op twee cilinders.
De opbrengst van de acceleratiepompjes was te hoog, die werd dus teruggezet. Carburateurs gedemonteerd, gecontroleerd en sproeiers doorgeblazen. Bougies schoongemaakt, de ontsteking opnieuw gecontroleerd, maar het verbeterde niet, hij liep niet mooi. Andere ontsteking met een nieuwe condensator gemonteerd: weer geen verbetering. Alle andere denkbare trucs en controles herhaald en uitgevoerd, maar het bleef waardeloos. Ten einde raad Frans Schouteren gebeld en om advies gevraagd. Na gezamenlijk wederom allerlei zaken te hebben gecontroleerd, wilde hij met alle geweld de bougies, die ik er al tweemaal uitgehaald had, eruit schroeven. De eerste de beste die hij zag, ontlokte hem meteen een kreet van afschuw: ''Zie je wel, weer van die krengen met een lange elektrode”. Het was een NGK-BP7HS. Ga maar vier ander kopen, was zijn opdracht. Na montage van de NGK-B7HS was het starten en lopen. Mooi rond, precies 800 toeren. Waarom hij eerst op de BP7HS goed had gelopen en daarna plotseling niet meer, is mij niet duidelijk, maar het probleem is hopelijk voorgoed uit de wereld.
Ruitenwissers
Heel veel 356's hebben problemen met de ruitenwissers. Meestal mankeert er iets aan de automatische afslag. Qua slijtage zit het grote probleem bij de twee overbrengingen achter de ruitenwisserasjes. Niet alleen zit er veel speling op de tandwieltjes in het binnenste van de overbrenging, maar ook de asjes zijn vaak dusdanig versleten of aan roest ten prooi gevallen dat ze onmogelijk nog goed kunnen functioneren. Via Louis ten Haaf heb ik ze laten reviseren en ze zijn weer als nieuw. De ruitenwissers doen hun werk weer voor de volle honderd procent.